Veranderingen 2024 – belasting in box 3

Leveren duurzame fondsen minder rendement op?

Belasting in box 3

Veranderingen in 2024

Eerder heeft u al kunnen lezen wat er in 2024 verandert in de belastingwereld. We kunnen ons voorstellen dat u misschien wat dieper op de zaken in wilt gaan. Gaan we regelen. De komende weken gaan we iets dieper op de materie in met drie uitgebreide blogs over belastingboxen 3, 2, en 1.

In dit artikel

Samenvatting vooraf 

Heeft u meer dan € 57.000 vermogen, of samen met een partner meer dan € 114.000? Dan betaalt u vermogensbelasting. In 2024 stijgt deze belasting fors. Afhankelijk van hoe uw verdeling is tussen sparen en beleggen, kan uw vermogensbelasting met meer dan 10% stijgen. In 2027 gaat het vermogen op een andere manier belast worden.

Box 3: Vermogenbelasting

In 2024 stijgt de vermogensbelasting van 32% naar 36%. Dat betekent het volgende: de Belastingdienst doet een aanname over hoeveel uw vermogen groeit. En over dit ‘fictieve’ rendement betaalt u belasting. Het plan is dat ze in 2027 overgaan op het belasten van daadwerkelijk behaald rendement. Maar voorlopig gaat de belastingdienst nog uit van een fictief rendement, ook wel ‘forfaitair rendement’ genoemd. Werkelijk rendement belasten is trouwens ingewikkelder dan het klinkt, maar daarover straks meer.

De plannen voor 2024

Eerst even terug naar het Belastingplan 2024. Hoe ziet de belasting in box 3 er vanaf dit jaar uit? Nou, de belasting op vermogen gaat omhoog.

De vrijstellingsdrempel
De vrijstellingsdrempel blijft ‘ongewijzigd’ op € 57.000, of € 114.000 voor fiscale partners. Onder dit bedrag betaalt u geen vermogensbelasting. Ongewijzigd staat tussen aanhalingstekens, want door de inflatie is de drempel in de praktijk eigenlijk lager komen te liggen.

De fictieve rendementspercentages voor 2023 zijn als volgt:

Uw vermogen wordt verdeeld in twee categorieën: banktegoeden zoals spaargeld enerzijds, en beleggingen en overige bezittingen anderzijds. Vastgoed valt ook in deze tweede categorie. En voor deze categorieën hanteert de Belastingdienst verschillende, fictieve rendementen. Voor schulden geldt ook een vast percentage.

Het fictieve rendement voor beleggingen wordt van tevoren bepaald, maar de percentages voor banktegoeden en schulden worden pas achteraf vastgesteld. Aanvankelijk hanteerde de Belastingdienst hiervoor een percentage van 0,01%, maar zoals niemand zal zijn ontgaan is de spaarrente in de loop van 2023 flink opgelopen en wordt dit percentage naar boven bijgesteld. Voor ons voorbeeld rekenen we met 0,8% fictief rendement op spaartegoeden – hoeveel het precies gaat worden weten wij niet. De Belastingdienst maakt dit na afloop van het jaar bekend.

De fictieve rendementspercentages voor 2023 zijn als volgt:

Categorie Fictief rendement Belasting van 32%
Beleggingen en andere bezittingen: 6,17% 1,97%
Banktegoeden: 0,8% (onder voorbehoud) 0,25%
Schulden: 2,57% (onder voorbehoud) 0,82%

Met bovenstaande tabel berekent de belastingdienst hoe groot uw fictieve rendement was. Dáár wordt vervolgens vermogensbelasting over geheven. In 2023 was dat nog 32%, maar in 2024 stijgt het naar 36%.

Voorbeeld: 2023

Tijani heeft een vermogen van € 150.000. Hij heeft € 50.000 op een spaarrekening staan en € 100.000 belegd in aandelen. De Belastingdienst maakt gebruik van vijf stappen om de vermogensbelasting te berekenen.

Stap 1 Vermogen Fictief rendement Belastbaar rendement
Spaarrekening € 50.000,00 0,80% € 400,00
Beleggingsrekening € 100.000,00 6,17% € 6.170
Totaal € 150.000,00 € 6.570,00

Het belastbaar rendement is € 400 voor de spaarrekening (0,80% * € 50.000) en € 6.170 over de beleggingen (6,17% * € 100.000). Het belastbaar rendement is samen €400 + €6.170 = € 6.570.

Het vermogen is € 150.000 en hiervan kunnen de schulden worden afgetrokken. Maar omdat Tijani om dit voorbeeld geen schulden heeft, rekenen we verder met het vermogen van € 150.000.
Hier wordt de vrijstellingsdrempel meegenomen. De grondslag sparen en beleggen voor Tijani is € 150.000 – € 57.000 = € 93.000.
Het aandeel in de rendementsgrondslag is € 93.000 / € 150.000 = 62%.

Voordeel uit sparen en beleggen is 62% * € 6.570 = € 4.073.

Over dit bedrag betaalt Tijani 32% vermogensbelasting. Dat is dus € 1.303.

Voorbeeld: 2024

Het belastingtarief stijgt in 2024 naar 36%. Het fictief rendement wijzigt ook iets. De verwachting is dat de categorie beleggingen te maken krijgt met een fictief rendement van 6,04% en spaargeld met 1,03%. Het fictief rendement over beleggingen is minder dan in 2023, maar toch ontkomt Tijani er in 2024 niet aan om meer vermogensbelasting te betalen.

Op basis van dezelfde verdeling komt zijn fictief rendement op € 6.040 voor de aandelen en € 515 voor het spaartegoed, samen € 6.555. Zijn voordeel uit sparen en beleggen komt daarmee in de praktijk op 62% van € 6.555, dus € 4.064. Met een vermogensbelasting van 36% betaalt hij dan € 1.463 aan vermogensbelasting. Dat is € 160 euro meer dan een jaar eerder.

Stap 1 Vermogen Fictief rendement Belastbaar rendement
Spaarrekening € 50.000,00 1,03% € 515,00
Beleggingsrekening € 100.000,00 6,04% € 6.040
Totaal € 150.000,00 € 6.555,00

Het belastbaar rendement is € 515 voor de spaarrekening (1,03% * € 50.000) en € 6.040 over de beleggingen (6,04% * € 100.000). Het belastbaar rendement is samen €515 + €6.040 = € 6.555.

Het aandeel in de rendementsgrondslag is € 93.000 / € 150.000 = 62%.

Het vermogen is € 150.000 en hiervan kunnen de schulden worden afgetrokken. Maar omdat Tijani geen schulden heeft, rekenen we verder met het  vermogen van € 150.000.

Waarom niet van toepassing? Ik zou aangeven dat Tijani geen schulden heeft en dus niks hoeft af te trekken.

Het vermogen is € 150.000 en hiervan kunnen de schulden worden afgetrokken. Maar omdat Tijani geen schulden heeft, rekenen we verder met het  vermogen van € 150.000.

Waarom niet van toepassing? Ik zou aangeven dat Tijani geen schulden heeft en dus niks hoeft af te trekken.

Voordeel uit sparen en beleggen is 62% * € 6.555 = € 4.064. Over dit bedrag betaalt Tijani 36% vermogensbelasting. Dat is dus € 1.463.

Voorbeeld 2024: met schulden

Laten we eens kijken hoe de situatie er uitziet als we schulden toevoegen. Joep heeft een vermogen van € 250.000 waarvan € 50.000 op een spaarrekening en € 200.000 aan beleggingen. Hij heeft daarnaast een schuld uitstaan van € 100.000.
Stap 1 Vermogen Fictief rendement Belastbaar rendement
Spaarrekening € 50.000,00 1,03% € 515,00
Beleggingsrekening € 200.000,00 6,04% € 12.080,00
Schulden € 100.000,00 2,57% € 2.482,62
Totaal € 150.000,00 € 10.112,00

Het rendement op de spaarrekening is € 515 en op zijn beleggingen rekent de Belastingdienst met een fictief rendement van € 12.080. Joep mag hiervan de kosten voor zijn schuld aftrekken, minus de drempel van € 3.400. Vervolgens kan Joep € 96.600 van zijn schuld voor 2,57% meenemen, dat is € 2.483. Opgeteld komt Joep op een belastbaar rendement van € 515 + € 12.080 – € 2.483 = € 10.112.

De bezittingen zijn € 250.000 en hiervan mag € 96.600 worden afgetrokken. Daarmee komt het vermogen op € 153.400.
De grondslag sparen en beleggen is € 153.400 – € 57.000 = € 96.400.
Joeps aandeel in de rendementsgrondslag is € 96.400 / € 153.400 = 62,8%.

Het voordeel uit sparen en beleggen is 62,8% * € 10.112 = € 6.350.

De belasting zou voor Joep in dit geval uitkomen op 36% van € 6.350, dus € 2.286. Dit voorbeeld maakt duidelijk dat, hoewel het netto vermogen van Joep even groot is dat van Tijani, de verdeling van de mix met schulden tot hogere vermogensbelasting kan leiden.

De plannen voor 2027

Het belasten van fictief rendement pakt niet altijd even eerlijk uit. Het is geen hypothetisch scenario dat een belegger in een slecht jaar verlies maakt, maar alsnog geconfronteerd wordt met een Belastingdienst die ervan uitgaat dat er wel degelijk geld is verdiend. Op de lange termijn geen onredelijke aanname, maar belasting betalen doet u over de korte termijn.

Vanaf 2027 worden daarom de werkelijk gerealiseerde rendementen belast. Dat is later dan gepland. Het heeft namelijk veel voeten in de aarde om de vermogensbelasting op werkelijk rendement ook echt te laten heffen door de Belastingdienst.

Verschillende vermogenscomponenten krijgen in 2027 een andere aanpak.

Beleggingen
De overheid gaat in 2027 een vermogensaanwasbelasting invoeren voor beleggingen. Dat is dus belasting over het rendement dat u ook echt heeft behaald. Het maakt daarbij niet uit of u de winst heeft verzilverd of niet.
Een nieuwe factor zijn de kosten die u voor uw beleggingen maakt.

Transactiekosten of vermogensbeheerkosten kunt u aftrekken van het belastbare bedrag. De vermogensdrempel voor de vermogensbelasting verdwijnt, en wordt vervangen door heffingsvrij inkomen. Dit mag u aftrekken van het bedrag dat u over box 3 moet betalen.

Naar verwachting wordt dat heffingsvrij inkomen vastgesteld op € 500. Uiteindelijk betaalt u over het belastbaar inkomen een vast belastingpercentage. Het ligt in de lijn der verwachting dat het percentage 36% zal zijn – gelijk aan het percentage voor de vermogensbelasting in 2024.

En als u verlies maakt? Dan kunt u dit verlies gebruiken om uw winsten in een ander jaar weg te strepen. Als u bijvoorbeeld € 5000 verliest op uw beleggingen in 2027, kunt u ervoor zorgen dat u in 2028 geen belasting over uw beleggingswinst hoeft te betalen als die € 5000 bedraagt. U bent per saldo immers niets opgeschoten. Hoe de overheid dit exact gaat organiseren is nog onduidelijk.

Sparen
De uitgekeerde rente gaat op dezelfde manier worden belast als beleggingen. Dat komt neer op een belasting van 36%.

Vastgoed, private equity en illiquide middelen
Het is relatief gemakkelijk om de winst van beleggingen en sparen te belasten. Voor vastgoed, beleggingen in niet beursgenoteerde bedrijven en illiquide middelen is dat een stuk lastiger. Stel, u belegt in zeldzame kunstwerken – de waarde daarvan kan pas echt worden vastgesteld bij een daadwerkelijke verkoop. Daarom wordt de vermogensaanwasbelasting pas geheven als u het bezit verzilvert.

Vakantiehuis voor eigen gebruik
Een uitzondering per 2027 wordt gemaakt voor een tweede woning of vakantiehuis voor eigen gebruik. Hier blijft het stelsel van fictief rendement over de waarde van het pand ongewijzigd – net zoals nu het geval is.

Tenslotte

Het veranderen van een belastingstelsel is een ingewikkelde operatie. Voor zo’n wetgevingstraject staat normaliter minimaal anderhalf jaar. Implementatie door de Belastingdienst zal vervolgens niet veel sneller gaan. Drie jaar is uiteindelijk niet overdreven lang om de nieuwe box-3-belasting in te kunnen voeren.

Daarom is het niet ondenkbaar dat het huidige stelsel met fictief rendement nog wat langer in gebruik blijft . In de tussentijd is het evenmin uitgesloten dat een nieuw kabinet plannen weer wil aanpassen.

De risico’s van beleggen

Risicoloos beleggen bestaat natuurlijk niet en u kunt een deel van uw inleg verliezen. Lees meer over de risico’s en hoe u die kunt beperken.
Scroll naar boven