Wat is het verschil tussen een lijfrenteverzekering en banksparen?
Wilt u zelf uw pensioen regelen? Dan moet u al snel een keuze maken tussen een lijfrente-verzekering of banksparen. Maar wat zijn nu precies de verschillen tussen die twee?
Pensioen in Nederland
Voor puntje bij paaltje komt moeten we u wat achtergrondinfo geven. Over pensioen opbouwen in Nederland. Dat kan officieel namelijk op drie manieren:
- Via AOW. Daar heeft iedere Nederlander recht op, dus hiervoor hoeft u zelf niets te doen.
- Via de werkgever. Veel werkgevers hebben (g)een pensioenregeling voor hun werknemers.
- Via aanvullend pensioen. Da’s een eigen pensioenpotje dat u helemaal zelf kunt regelen.
Dat pensioen via de werkgever is – anders dan u misschien denkt – lang niet altijd voldoende om later een beetje knap te pensioneren. Bovendien zijn werkgevers niet verplicht om zoiets te regelen en zijn er veel zzp’ers die helemaal niets te stellen hebben met een werkgever en dus – vanzelfsprekend – geen pensioen opbouwen.
Daarom is er de derde manier: aanvullend pensioen (ook wel lijfrente). Daarmee kunt u helemaal zelf een pensioenpotje opbouwen door te sparen of beleggen. Zo’n lijfrente afsluiten kan weer op twee manieren: via een lijfrenteverzekering of via een bankspaarrekening.
Een lijfrenteverzekering kunt u – logischerwijs – alleen afsluiten bij een verzekeraar. En een bankspaarrekening kunt u – het zal u niet verbazen – alleen openen bij een bank. Tot zover het eerste verschil.
Opbouw- en uitkeerfase
Als u aanvullend pensioen opbouwt, is er altijd een opbouwfase en een uitkeerfase. Tijdens de opbouwfase legt u geld in of laat u het renderen. Tijdens de uitkeerfase laat u het – verrassing – vanaf uw AOW-leeftijd of een ander moment uitkeren.
Een keuze voor een lijfrenteverzekering of banksparen is niet definitief. U kunt bijvoorbeeld een lijfrenteverzekering bij een verzekeraar afsluiten, maar de opgebouwde waarde laten uitkeren bij een bank. Of andersom.
Lijfrenteverzekering
Een lijfrenteverzekering is eigenlijk de verzekeringsvorm van een aanvullend pensioenpotje. U legt maandelijks of jaarlijks een bedrag in, het geld staat vast tot uw pensioenleeftijd en tegen die tijd laat u het uitkeren via een lijfrente-uitkering.
Die uitkering kan een vooraf bepaald bedrag zijn, maar ook een variabel bedrag. Wanneer u namelijk besluit om uw verzekeringspremie te laten beleggen, kan de periodieke uitkering tijdens het uitkeren hoger of lager uitvallen.
De bovenstaande uitleg is vrij simpel. Te simpel, eigenlijk. Want de lijfrenteverzekering is een gecompliceerd product. Zo is deze bijvoorbeeld gekoppeld aan het leven van degene die de verzekering afsluit.
Overlijdt diegene tijdens de opbouwfase? Dan komt het geld toe aan de verzekeraar, tenzij er een aparte overlijdensrisicoverzekering is opgenomen in de lijfrenteverzekering. In dat laatste geval wordt er een vooraf afgesproken bedrag uitgekeerd aan de nabestaanden – meestal een bepaald percentage van de opgebouwde waarde.
Een lijfrente-uitkering bij een verzekeraar
Als de verzekerde het bedrag laat uitkeren, kan diegene een uitkering op 2 levens afsluiten. In dat geval gaat de uitkering (of een deel daarvan) over op de partner of echtgenoot. Dit heeft wel invloed op de hoogte van de uitkering.
Overlijdt de verzekerde en is er geen uitkering op 2 levens afgesloten? Dan krijgen de nabestaanden niets en is de winst voor de verzekeraar. Hiertegenover staat wel dat de uitkering van een lijfrenteverzekering (meestal) levenslang is.
Als u dus een stuk langer leeft dan verwacht, dan ontvangt u de uitkering zolang u leeft. Oók wanneer de totale uitkering dan hoger uitvalt dan de premies die u tijdens de opbouwfase betaalt heeft. Dit lijkt een risico voor de verzekeraar, maar meestal betaalt de verzekerde een premie voor dit langlevenrisico.
Het is overigens ook mogelijk om het opgebouwde bedrag tijdelijk uit te laten keren bij een verzekeraar. Als de verzekerde daarvoor kiest, dient hij of zij het bedrag in minimaal 5 jaar te laten uitkeren. De uitkering is dus niet per definitie levenslang: dat is helemaal aan de verzekerde zelf.
Omdat de verzekeraar vaak een bepaald risico neemt, baseert die de uitkering bij het pensioen op bepaalde rekenmodellen. Daarbij houdt die verzekeraar bijvoorbeeld rekening met de sterfteverwachting van Nederlanders. Dit maakt een lijfrenteverzekering een iets ingewikkelder product dan een bankspaarrekening.
Wat is een bankspaarrekening?
Vroeger was het alleen mogelijk om een lijfrente in verzekeringsvorm af te sluiten. Wie zelf aanvullend pensioen wilde opbouwen, was dus aangewezen op lastige producten waarvan de kosten soms onduidelijk waren.
Daarom voerde de Nederlandse overheid op 1 januari 2008 de Wet Banksparen in. Vanaf toen was het voor banken en beleggingsinstellingen mogelijk om lijfrenterekeningen aan te bieden. Dat banksparen moest aanvullend pensioen wat simpeler maken en de keuzes voor de consument vergroten.
Zo’n aanvullend pensioenpotje bij een bank of beleggingsinstelling wordt ook wel een bancaire lijfrente genoemd. Die bancaire lijfrente werkt iets simpeler dan een lijfrenteverzekering. U stort de jaarruimte belastingvrij op een speciaal daarvoor bestemde spaar- of beleggingsrekening en de totale waarde waarmee u met pensioen gaat is afhankelijk van uw spaar- of beleggingsrendement.
Inderdaad: met een bankspaarrekening kunt u ook gewoon beleggen. De naam banksparen komt bij de Wet Banksparen vandaan en heeft niets te maken met extreem lage spaarrentes. Al is het dus trouwens ook gewoon mogelijk om te sparen voor uw aanvullend pensioen.
In veel opzichten is zo’n bankspaarrekening gewoon hetzelfde als een lijfrenteverzekering. Zo is het ook een geblokkeerde rekening, mag u alleen storten als u jaarruimte hebt en geniet u van heel wat belastingvoordeel met zo’n rekening.
Wel zijn er iets minder randvoorwaarden, regeltjes en aparte kosten. Overlijdt de rekeninghouder bijvoorbeeld tijdens de opbouw- of uitkeringsfase? Dan komt het volledige bedrag op de rekening altijd toe aan de nabestaanden. Hiervoor hoeft u als rekeninghouder niets zelf te regelen.
Een lijfrente-uitkering bij een bank
Als u de lijfrente laat uitkeren bij een bank bepaalt u (bijna) helemaal zelf hoe lang de uitkering duurt. Minimaal 5 jaar, maximaal 30 jaar, nooit levenslang. Hierboven gaven we al aan dat dit bij een verzekeraar anders is: daar kunt u zowel een tijdelijke als levenslange uitkering aanvragen.
Bij overlijden is het ook iets anders geregeld. Als de rekeninghouder tijdens de uitkering overlijdt, komt het resterende bedrag volledig toe aan de nabestaanden: zij kunnen de uitkering dan voortzetten op eigen naam. Hiervoor hoeft vooraf niets geregeld te worden.
Dit is een groot verschil met de lijfrenteverzekering, waarbij de waarde na overlijden tijdens de uitkeringsfase volledig toekomt aan de verzekeraar, tenzij de uitkering op twee levens is afgesloten.
Zo maakt u een keuze
Bankspaarproducten zijn voor de pensioenleek iets simpelere producten. Geen gedoe over het wel of niet uitkeren na de pensioendatum, geen extra kosten voor langlevenrisico en banken hebben niets te maken met uw sterfteverwachting. Overlijdt de rekeninghouder tijdens de opbouwfase óf tijdens de uitkering, dan hebben de nabestaanden recht op het hele resterende bedrag.
Dit kan bij lijfrenteverzekeringen ook – en soms ontvangen de nabestaanden zelfs méér dan de opgebouwde waarde – maar wel alleen vóór de pensioenleeftijd. Overlijdt de verzekerde na de pensioenleeftijd? Dan komt de opgebouwde waarde toe aan de verzekeraar.
Daartegenover staat wel dat een de uitkeringsfase bij een lijfrenteverzekering levenslang kan duren. Als u lang leeft, heeft u dus al die tijd de zekerheid van een aanvullende pensioenuitkering. Maar voor dit langlevenrisico betaalt u dus meestal ook een premie.
Aanvullend pensioen bij Brand New Day
Bij Brand New Day noemen we onze lijfrenterekening gewoon een pensioenrekening. Geen verzekering dus, die bieden we hier niet aan. U kunt bij ons óf sparen óf beleggen voor uw eigen pensioenpotje.
Meer weten over onze pensioenrekeningen? Lees dan meer over onze pensioenrekening-sparen of pensioenrekening-beleggen.