De Hoge Raad oordeelde donderdag 6 juni 2024 dat de vermogenstaks van box 3 niet door de beugel kan. Belasting heffen op basis van fictief (‘forfaitair’) rendement mag niet. Vooral vermogende beleggers kunnen geld terugkrijgen.
In dit artikel
Hoe zat het ook alweer met fictief rendement in box 3?
De vermogensbelasting in Nederland is lange tijd op basis van fictief rendement geheven. Dat ging zo: de Belastingdienst ging er voor het gemak vanuit dat iedereen hetzelfde rendement over zijn of haar vermogen behaalde, ongeacht hoe het belegd was. Het maakte voor de fiscus dus niet uit of je jouw geld op een spaarrekening had staan of in aandelen had belegd. En over dat fictieve (want niet daadwerkelijk berekende) rendement werd dan belasting geheven. Of mensen hun vermogen nou geheel zonder rendement in een oude sok bewaarden of met slimme beleggingen hoge winsten haalden: iedereen betaalde evenveel vermogensbelasting.
Dat zat niet iedereen lekker. Een groep vermogende beleggers begon een procedure tegen de Staat tot aan de hoogste wettelijke instantie in Nederland, de Hoge Raad. In december 2021 kwam die met een uitspraak die het ‘kerstarrest’ ging heten. Op deze manier belasting heffen is niet eerlijk, zei de Raad. Mensen die sparen betalen teveel belasting en beleggers betalen meestal te weinig. De oplossing van de staatssecretaris van Fiscale Zaken: het spaarvermogen voortaan anders (lager) belasten dan beleggingen.
Dat betekende evengoed dat alle beleggers – winstgevend of niet – over één kam werden geschoren. In een uitspraak van 6 juni 2024 maakte de Hoge Raad daar alsnog korte metten mee: onrechtmatig, oordeelde de Raad. Het fictieve rendement voor de spaarders komt wel redelijk overeen met de werkelijkheid en is dus toegestaan. Maar het fictieve rendement voor beleggers kan een individuele belastingbetaler nog teveel benadelen. Helemaal onverwacht was deze uitspraak niet. Beleggers die minder rendement maakten dan het fictieve percentage van de Belastingdienst kunnen de te veel betaalde belasting nu gaan terugvorderen.
Voor wie is deze uitspraak relevant?
Deze kwestie is mogelijk interessant als uw vrije vermogen (dus niet het geld op een pensioenrekening) meer was dan het heffingsvrije bedrag van ongeveer € 50.000 per persoon (of € 100.000 met fiscaal partner). Had u minder vrij vermogen dan dit bedrag – het heffingsvrij vermogen? Dan betaalde u geen vermogensbelasting en valt er ook niets te corrigeren.
Er zijn, volgens cijfers uit 2021, ongeveer 2,4 miljoen mensen die vermogensbelasting (box 3) betalen. Van die 2,4 miljoen mensen hebben er 1,6 miljoen ook beleggingen. Het terugvorderen van vermogensbelasting geldt per jaar. Had u in een bepaald jaar minder rendement dan het fictieve rendement, dan kunt u rekening houden met compensatie.
Hoe werkt het terugvorderen in de praktijk?
Het zal nog wel even duren voordat u daadwerkelijk betaalde vermogensbelasting kunt terugvorderen en het is afwachten hoe het terugvorderen in de praktijk zal werken. Het Ministerie van Financiën heeft aangegeven ongeveer acht weken nodig te hebben om de uitspraak van de Hoge Raad te bestuderen.
Handmatig alle aangiftes corrigeren is niet haalbaar. De Belastingdienst komt waarschijnlijk met een online formulier waarop u uw daadwerkelijke rendementen van een belastingjaar kunt invullen wanneer die minder waren dan het fictieve rendement. Verder gaat de belastingdienst geen rekening houden met inflatie, en als u geld terug krijgt zal er géén rente worden vergoed.
In de tussentijd is het verstandig om alvast in uw administratie uw rendementen per jaar in kaart brengen (vanaf 2017). Hoeveel vermogensbelasting u betaalde kunt u hier berekenen. Als u minder rendementen haalde in een jaar dan waarmee de Belastingdienst rekende, kunt u wellicht vermogensbelasting terugvorderen. Het fictief rendement vorig jaar was 6,17%, en de belasting over dit bedrag was 32%.
Belastingjaar | Heffingsvrij vermogen | Box 3 belastingtarief |
---|---|---|
2021 | € 50.000 | 31% |
2022 | € 50.650 | 31% |
2023 | € 57.000 | 32% |
Was uw werkelijke rendement hoger dan het fictieve rendement?
Dat is hartstikke fijn. Over deze jaren verandert er niets. Alleen de jaren waar u een lager rendement haalde komen in aanmerking voor het terugvorderen van vermogensbelasting. Dat is inderdaad cherry picking en de Hoge Raad heeft uitdrukkelijk aangegeven dat hogere rendementen in andere jaren los gezien moeten worden. De Belastingdienst begint op zijn vroegst in 2027 met het belasten van werkelijk rendement. De kans is groot dat deze datum niet gehaald gaat worden.
Rekenvoorbeelden
2022 – vermogen van € 150.000
Wesley had op 1 januari 2022 een vermogen van € 150.000. Voor 2022 hanteerde de Belastingdienst nog twee methodes om het fictieve voordeel van sparen en beleggen in box 3 te berekenen. We rekenen met de uitkomst die daadwerkelijk gebruikt zou worden.
Het uitgerekende box-3-inkomen is € 3.046. Daarover werd 31% belasting geheven; dat is € 944.
Omdat Wesley – net als de meeste beleggers – in het jaar 2022 verloor op zijn beleggingen, ligt het in de lijn der verwachtingen dat hij die € 944 terug kan terugclaimen bij de Belastingdienst.
Berekening box-3-belasting Wesley in 2022 | ||
---|---|---|
Heffingsvrij vermogen € 50.650 | 0 | 0 |
€ 50.650 tot € 101.300 | 1,8182% | € 921 |
€ 101.300 tot € 150.000 | 4,3666% | € 2.126 |
Totaal fictief voordeel uit sparen en beleggen Wesley | €921 + €2.126 | € 3.046 |
Box-3-belasting in 2022 met 31% | 31% x €3.046 | € 944 |
2023 – vermogen van € 200.000
Sylvia had per 1 januari 2023 een vermogen van € 200.000. Hiervan was € 50.000 spaargeld en € 150.000 belegd. Het heffingsvrije vermogen in 2023 was € 57.000 voor mensen zonder fiscaal partner. In 2023 werd het voordeel uit sparen en beleggen, de box-3-belasting, uitgerekend door onderscheid te maken tussen spaargeld, schulden en overige bezittingen. Dat laatste zijn de beleggingen.
Ze betaalde € 2.222 aan box-3-belasting. Het fictieve rendement op beleggingen was 6,17%, maar omdat Sylvia met beleggen een klein verlies maakte, kan ze hoogstwaarschijnlijk geld terugvorderen van de Belastingdienst. Het rendement op spaargeld blijft wel gewoon bestaan. Daardoor zal Sylvia alleen de box-3-belasting over beleggingen terug kunnen krijgen. Als we in de onderstaande tabel het fictieve rendement op de beleggingen op 0% zetten, komt daar een box-3-belasting uit van € 105 euro. Het ligt dus in de lijn der verwachting dat Sylvia € 2.117 terugkrijgt van de Belastingdienst.
Berekening box-3-belasting Sylvia in 2023 | ||
---|---|---|
Belast spaargeld (€ 50.000) | 0,92% | € 460 |
Belaste beleggingen (€ 150.000) | 6,17% | € 9.255 |
Belastbaar rendement totaal | €9.255 + €460 | € 9.715 |
Het aandeel in rendementsgrondslag | € 143.000 / € 200.00 | 71,5% |
Totaal fictief voordeel uit sparen en beleggen | 71,5% x €9.715 | € 6.946 |
Box-3-belasting in 2023 met 32% | 32% x €6.946 | € 2.222 |
De dikke disclaimer
Dit stuk is geschreven op basis van de informatie in juni 2024. Hoe de afhandeling van compensatie voor beleggers precies verloopt, is nog niet met zekerheid te zeggen. Elke situatie is weer anders, en ook vastgoed, schulden en bijvoorbeeld groene beleggingen moeten worden meegenomen.
De belastingaangiftes over de jaren 2021, 2022 en 2023 zijn nog niet definitief. Hoe de afhandeling over eerdere jaren gebeurt – bijvoorbeeld het verliesgevende beursjaar 2018 – is nog onzeker. Het is niet uitgesloten dat voor de jaren 2017 tot en met 2020 alleen de belastingbetalers die eerder al bezwaar hebben gemaakt zullen worden gecompenseerd.