Waarom het slim is om te pensioenbeleggen als u vermogend bent​

Waarom het slim is om te pensioenbeleggen als u vermogend bent

Heeft u uw schaapjes allemaal op het droge? Wat een weelde. Niet hoeven sparen voor een nieuwe televisie, een mooie auto voor de deur en geen financiële zorgen. Dat gunnen we iedereen. En hoewel u niet bang hoeft te zijn dat u later op een houtje moet bijten, is pensioenbeleggen ook voor u een slim idee. 

Dat zit namelijk zo. Door te beleggen voor uw pensioen, stelt u uw belastingplicht uit tot na uw AOW-leeftijd. Omdat de belasting dan een stuk lager is, heeft u later meer geld te besteden. Dat is geen maas in de wet, maar juist bedoeld om iedereen te helpen een gezond pensioen op te bouwen voor later. Laten we wat gaan rekenen.

In dit artikel

De voordelen van pensioenbeleggen

We worden er nooit moe van om uit te leggen wat de voordelen zijn van pensioenbeleggen. U bent vast al bekend met beleggen in het algemeen, maar dan komt nu de pensioenvariant. Die heeft twee grote voordelen.

1. Uitstellen van belastingen

Als u jaarruimte en/of reserveringsruimte heeft , kunt u pensioenbeleggen met uw bruto-inkomen. Hoe? U stort een deel van uw nettosalaris op uw pensioenrekening en krijgt van de Belastingdienst tot bijna de helft van uw storting terug bij de volgende aangifte.


U hoeft pas belasting te betalen over dit geld wanneer het aan u wordt uitgekeerd, dus als u met pensioen bent. En hier zit de clou: de inkomstenbelasting ligt voor mensen die de AOW-leeftijd hebben behaald meestal (flink) lager.


Als u tijdens uw pensioen nog steeds in de hoogste belastingschijf zit, heeft u het sowieso al goed voor elkaar. Maar ook dan heeft u groot voordeel. In het kort: u heeft jaren de tijd om met uw pensioenvermogen rendement te maken. En als u de inkomstenbelasting die u na een storting terugkrijgt van de Belastingdienst óók weer op uw (pensioen)beleggingsrekening zet, kan dat aardig oplopen. Leest u gerust ook eens dit blog voor meer informatie hierover.

2. Geen vermogensbelasting

Als u uw vermogen op een gewone beleggings- of spaarrekening heeft geparkeerd, wordt daar boven een bepaalde grens jaarlijks vermogensrendementsheffing over geheven. Maar niet als dat geld op een pensioenrekening staat. Misschien ziet u dit als een klein voordeeltje. Maar vergis u niet. 

Elk jaar opnieuw een belasting van meer dan 2% betalen, telt uiteindelijk behoorlijk op. Of telt af, eigenlijk. Stel u voor dat u € 100 heeft waar u jaarlijks vermogensrendementsheffing over betaalt. Dan is daar na twintig jaar nog maar € 64 van over (gerekend met de 2,17% vermogensbelasting die van toepassing is in 2024). Dat lot ontloopt u als die € 100 op een pensioenrekening heeft staan.

Voorbeeld: Karin

Karin (47) heeft als orthopedisch chirurg een bruto jaarinkomen van € 150.000. Ze heeft haar studieschuld afgelost, en in de loop der jaren een vermogen opgebouwd van € 250.000. Het is hard werken in het ziekenhuis, en Karin wil ruim voor de AOW stoppen met werken. Naast de bijdrage aan haar pensioenfonds, heeft Karin een jaarruimte van € 7.000. Ze benut haar jaarruimte volledig. Dit levert haar de volgende voordelen op:

  • Uitstel van belasting: Karin krijgt de al betaalde inkomstenbelasting over haar pensioenstorting van € 7.000 terug van de belastingdienst. Dat is € 3465 (49,5% van de pensioenstorting).
  • Het vermijden van de vermogensbelasting levert in het eerste jaar € 147 op. Dat voordeeltje herhaalt zich nog twintig keer, een effect dat niet te onderschatten valt met rendement op rendement.

We vergelijken het rendement van pensioenbeleggen (box 1) met dat van ‘gewoon’ beleggen (box 3). In beide gevallen begint Karin met € 7.000. Als ze die op haar pensioenrekening stort, krijgt ze een paar maanden later 49,5% terug van de Belastingdienst. Die zet ze op een gewone beleggingsrekening en het resultaat daarvan tellen we op bij het rendement van haar pensioenrekening, want uiteindelijk is het allemaal haar geld. In het tweede voorbeeld opent ze geen pensioenrekening, en gaat de € 7.000 meteen helemaal naar een gewone beleggingsrekening.

We gaan uit van een gemiddeld rendement op beleggingen van 6%.

Box 1 + Box 3 Alleen Box 3
Startbedrag € 7.000 / € 3.465 € 7.000
Beleggingsresultaat € 22.450 / € 7.168 € 15.046
Na belasting € 14.150 + € 7.168 = € 21.318 € 15.046

De € 3.465 die ze van de belastingdienst terug heeft gekregen is gegroeid tot € 7.168. In box 1 is er met de € 7.000 veel meer rendement gemaakt dan Karin in haar gewone beleggingsrekening zou hebben behaald. Dat komt puur omdat de jaarlijkse vermogensrendementsheffing niet hoeft te worden betaald in box 1. Dus dan blijft er meer over.
Maar pensioenbedragen worden uiteindelijk uitgekeerd en belast, dus als we ervan uitgaan dat het box 1 bedrag tegen 36,97% belast wordt, komt Karin uit op € 14.150. Als we ook het rendement van de belastingteruggave meenemen, komen we op een (netto) bedrag van € 21.318. Dat is ruim 40% meer dan alleen in box 3 beleggen.

Kleine lettertjes: we rekenen met 2,17% vermogensrendementsheffing voor box 3 – dat is het verwachte tarief voor 2024. Het box 3 deel van de oplossing met pensioenbeleggen krijgt Karin pas een jaar later terug, dus dat laten we 19 jaar renderen in plaats van 20 jaar. voor de vergelijkbaarheid doen we alsof het slechts om een eenmalige storting gaat, in de praktijk is een jaarlijkse storting veel gebruikelijker.

Voorbeeld Ricardo

Ricardo (43) is vrijgevestigde GZ-psycholoog. Hij heeft een inkomen van € 75.000 bruto. Dat levert hem een jaarruimte op van € 17.237. Omdat hij in voorgaande jaren geen gebruik heeft gemaakt van zijn jaarruimte, heeft hij ook de beschikking over reserveringsruimte.
Hij besluit om ongeveer € 13.000 van zijn reserveringsruimte te gebruiken en in totaal € 30.000 op zijn pensioenrekening te storten. Dit levert hem in eerste instantie € 11.091 teruggaaf op van de belastingdienst. Omdat zijn pensioenvermogen niet valt onder de vermogensrendementsheffing, bespaart hij jaarlijks meer dan 2% op het bedrag op zijn pensioenrekening. We maken hier dezelfde berekening als bij Karin – alleen valt zijn inkomen niet in de hoogste schaal en heeft hij wat meer tijd voordat hij AOW krijgt.

Het levert Ricardo bijna € 29.000 meer vermogen voor zijn oude dag op. 

Box 1 + Box 3 Alleen Box 3
Startbedrag € 30.000 / € 11.091 € 30.000
Beleggingsresultaat € 121.468 / € 26.326 € 73.938
Na belasting € 76.561 + € 26.326 = € 102.880 € 73.938

En bij het pensioneren?

Het uitstellen van belastingen is financieel slim. Want zo kan er langer rendement op rendement worden gemaakt. Uiteindelijk moet u natuurlijk wel inkomstenbelasting betalen, maar gelukkig is die in de eerste schijf een stuk lager voor gepensioneerden.

Voor mensen boven de AOW-leeftijd is er een extra schijf met een veel lager tarief. Zij hebben te maken met drie schijven voor de inkomstenbelasting. Dit is de tabel voor de inkomstenbelasting voor AOW met de tarieven van 2024:

Schijf 1 bestaat niet voor mensen jonger dan de AOW-leeftijd. Daarnaast vallen alle pensioeninkomsten onder de € 75.624 in het lage tarief. Dat betekent dat Ricardo en Karin hier extra voordeel uit halen, want de belasting die ze nu uitstellen is immers tegen het hoge 49,5% tarief.

Voor AOW Tijdens AOW
Inkomen tot € 37.150 36,97% 19,03%
Inkomen van € 37.150 tot € 75.624 36,97% 36,97%
Inkomen boven € 75.624 49,50% 49,5%

De risico’s van beleggen

Risicoloos beleggen bestaat natuurlijk niet en u kunt een deel van uw inleg verliezen. Lees meer over de risico’s en hoe u die kunt beperken.
Scroll naar boven