Voorbeeld 1 – Ouder dan 25 jaar en jonger dan 30 jaar
Een erfgenaam opent een nabestaandenlijfrente die voor het eerst uitkeert op 1 augustus 2024. De erfgenaam is dan 25 jaar en 6 maanden oud is. Er zijn twee opties:
Een looptijd van minimaal 20 en maximaal 30 jaar
Of
Een looptijd met de einddatum in het jaar waarin de erfgenaam 30 wordt. In dit voorbeeld een einddatum in 2029.
Voorbeeld 2 – Ouder dan 25 jaar en jonger dan 30 jaar
Een erfgenaam opent een nabestaandenlijfrente die voor het eerst uitkeert op 1 augustus 2024. De erfgenaam is dan 29 jaar en 6 maanden oud is. Er zijn twee keuzes:
Een looptijd van minimaal 20 en maximaal 30 jaar
Of
Een looptijd met de einddatum in het jaar waarin de erfgenaam 30 wordt. In dit voorbeeld moet de einddatum in 2025 zijn. Er zijn altijd minimaal 2 uitkeringen nodig. Het is in dit geval niet mogelijk om een jaarbetaling te kiezen omdat de tweede uitkering dan in 2026 zou zijn. En dat is een jaar ná het jaar waarin de erfgenaam 30 wordt.
Voorbeeld 3 – Jonger dan 25 jaar
Een erfgenaam opent een nabestaandenlijfrente die voor het eerst uitkeert op 1 augustus 2024. De erfgenaam is dan 19 jaar oud. Er zijn twee keuzes:
Een looptijd van minimaal 20 en maximaal 30 jaar
Of
Een looptijd van minimaal 5 jaar. De maximale einddatum is in het jaar waarin de erfgenaam 30 wordt.
Voorbeeld 4 – Ouder dan 30 en jonger dan de AOW-leeftijd + 1
Een erfgenaam opent een nabestaandenlijfrente die voor het eerst uitkeert op 1 augustus 2024. De erfgenaam is dan 49 jaar oud:
De looptijd is minimaal 20 en maximaal 30 jaar
Voorbeeld 5 – AOW-leeftijd
Een erfgenaam opent een nabestaandenlijfrente die voor het eerst uitkeert op 1 augustus 2024. De erfgenaam heeft eerder dat jaar, op 1 april 2024, de AOW-leeftijd bereikt.
De looptijd is minimaal 20 en maximaal 30 jaar
Pas als er minimaal een volledig kalenderjaar is verstreken na de AOW-leeftijd, wordt de minimale looptijd lager.
Voorbeeld 6 – Ouder dan de AOW-leeftijd + 1
Een erfgenaam opent een nabestaandenlijfrente die voor het eerst uitkeert op 1 augustus 2024. De erfgenaam heeft drie jaar eerder, op 1 april 2021, de AOW-leeftijd bereikt.
De looptijd is minimaal 17 en maximaal 30 jaar
Op de datum van de eerste uitkering zijn er meer dan drie volledige kalenderjaren verstreken sinds het bereiken van de AOW-leeftijd. De minimale looptijd is daarom 20 – 3 = 17 jaar.
Voorbeeld 7 – Ouder dan de AOW-leeftijd + 1
Een erfgenaam opent een nabestaandenlijfrente die voor het eerst uitkeert op 1 augustus 2024. De erfgenaam heeft 30 jaar eerder de AOW-leeftijd bereikt.
De looptijd is minimaal 2 maanden met een maandelijkse uitkering. De maximale looptijd is 15 jaar. Dat is het jaar waarin de erfgenaam 110 wordt.
Er zijn op de datum van de eerste uitkering meer dan 30 volledige kalenderjaren verstreken sinds het bereiken van de AOW-leeftijd. Een negatieve looptijd is niet mogelijk. Er zijn altijd minimaal 2 uitkeringen nodig. De minimale looptijd is daarom 2 maanden. Een looptijd met een einddatum ná het jaar waarin de erfgenaam 110 wordt is niet toegestaan.